Er stapt een jongen resoluut de ijswinkel binnen. ‘Mag ik wat ijs proeven?’ vraagt hij meteen. Er scharen zich wat jongens achter hem van dezelfde leeftijd, ze blijven net buiten de ijssalon staan. ‘Ga je dan ook een ijsje kopen?’ vraag ik hem. Zijn houding verraadt meteen al dat hij absoluut niet van plan is geld uit te gaan geven in deze tent.
‘Ik moet toch eerst weten welke ik lekker vind voordat ik een ijsje koop, daarom wil ik eerst proeven.’
‘Je kunt niet alleen proeven als je niets gaat kopen.' zeg ik streng.
Hij pakt een plastic lepeltje uit het glazen bakje op de vitrine en wijst ermee naar het ijs: ‘Ik wil die eh… aardbeiensorbet proeven.’ Ik luister niet naar hem en kijk zijn vrienden aan die hem met niet al te veel inspanning de winkel uit proberen te krijgen. Ze richten zich tot mij.
‘Hij heeft geen geld, mevrouw.’ De jongen voelt zich betrapt en scheldt zijn vrienden uit. Dan gooit hij het lepeltje met een flinke zwaai door de ijssalon en loopt zogenaamd kwaad de winkel uit. Nog geen tel later komt hij terug, zijn entourage volgt.
‘Waarom mag ik niet proeven?’ vraagt hij terwijl hij weer nonchalant over de vitrine gaat hangen. ‘Is het omdat ik getint ben?' Ik lach hardop om zijn opmerking. Nee, jongen, het is niet omdat je getint bent of omdat je zo'n grote mond hebt. Het is omdat je hele houding bij je eerste stap in deze winkel al uitstraalde dat je geen ijs zou gaan kopen. ‘Ja, vast,’ zeg ik nog steeds lachend. Zijn vrienden raken ongeduldig en zeggen dat hij normaal moet doen.
‘Ik wil een klein lepeltje proeven, waarom mag dat niet!?’
‘Je kunt een bolletje afrekenen en dan mag je alles proeven wat je wil.’ Ik besluit hem verder geen aandacht te geven en richt mijn blik weer op mijn boek. Een van de jongens komt bij hem staan en probeert hem nu mee te trekken.
‘Waar slaat dat op, ik ga toch niet alles proeven!?’ zegt hij meer tegen zijn vriend dan tegen mij ‘Dan kan ik net zo goed alles kopen. Oké, dan neem ik deze wel mee.' Hij tilt de glazen vaas met de lepeltjes op en draait zijn lichaam richting de deur. Hij heeft hier duidelijk een hoop lol in, maar hij weet precies hoe ver hij kan gaan. Dan verschijnt er een ongeplande glimlach op zijn gezicht en zet hij de vaas weer terug.
'Nee grapje.' Ik moet lachen zodra ik zie dat zijn act breekt. De herriemaker geeft op. De groep vertrekt, hun vriend schuifelend achter ze aan.